Planten luisteren over het algemeen naar een Nederlandse én Latijnse naam. In het geval van vetplant Kalanchoë, behoeft de Latijnse variant wat verdere uitleg. Kalanchoe is namelijk een Latijnse verbastering van Kalanchauhuy, een naam die ooit door de Chinezen bedacht werd. Net zoals Kruiskruiden en de Echeveria, is ook de Kalanchoë een vetplant. Haal je deze plant in huis, dan kun je rekenen op de magistrale kleuren van deze plant. Werp één blik op deze plant en je zult er direct vrolijk van worden!
De Kalanchoë is onderdeel van de vetplantenfamilie, die bij sommigen ook wel beter bekend is als de Crassulaceae-familie. Madagaskar staat voor velen gelijk aan lemuren gekko’s en fossa’s, maar wist je dat ook de Kalanchoë zijn thuis daar kent? Heb je een Kalanchoë in je bezit en wil je alle ins- en outs achterhalen van deze plantsoort? Spit deze pagina dan goed door, want de Regiobloemist leert je graag meer over de verzorging van het vetplantje!
De bladeren vormen het onderste gedeelte van de plant en ‘dragen’ de bovengelegen bloemen als het ware. De groene bladeren hebben een soort kartelvormige uitstulpingen, wat de Kalanchoë een stoere uitstraling geeft. Qua uiterlijk willen de kleuren van de Kalanchoë nog weleens wisselen. In sommige gevallen kleuren ze roze, maar oranje, rode en gele uitvoeringen komen eveneens voor.
De opvallende bladeren maken de plant tot een vetplant. Daardoor springt de Kalanchoë efficiënt om met de toegediende druppels water en is het gewas niet bepaald hulpbehoevend. Investeer je in een plant als deze, dan weet je zeker dat je het gewas niet binnen de kortste keren hoeft weg te gooien. De Kalanchoë gaat namelijk lang mee, waardoor je er jaren plezier aan kunt beleven.
Regiobloemist liet eerder al even doorschemeren dat Madagaskar het land van herkomst is van de Kalanchoë. Hoewel de plant steeds vaker voorkomt in de vaderlandse huiskamers, was dit 100 jaar geleden wel anders. Het was dan ook de Duitser Robert Blossfeld die de ‘Roaring Twenties’ besloot om de stoute schoenen aan te trekken en het gewas vanuit eigen interesse naar Europa te vervoeren. Deze verkoper zag dusdanig veel potentie in het gewas, dat hij er wel handel in zag.
Overigens is Madagaskar niet de enige plaats op aarde waar het gewas veelvuldig aanwezig is. Oost-Afrika en Zuidoost Azië zijn andere gebieden waar de Kalanchoë regematig de kop opsteekt.
De vensterbank wordt vaak gebruikt om er planten mee vol te zetten. Wat men echter vergeet, is dat veel planten er niet goed tegen kunnen om pal in de zon gezet te worden. Dit soort gewassen gedijen beter bij indirect licht. Voor degenen bij wie dit al meermaals mis is gegaan, heeft Regiobloemist goed nieuws. De Kalanchoë kan hier namelijk wél goed tegen. Toch is er een ‘maar’.
Wordt het felle zonlicht iets te veel voor de plant, dan zal hij vanzelf rood kleuren. Dit is een signaal naar jou dat je er verstandig aan doet om het gewas tijdelijk een ander thuis te geven. Ook voor de binnentemperatuur geldt dat deze relatief hoog mag liggen ten opzichte van andere kamerplanten. Zorg je ervoor dat deze tussen de 15 en 27 graden ligt, dan zit je al safe.
Planten ‘geeks’ weten als geen ander dat vetplanten zo makkelijk zijn vanwege de beperkte behoefte aan water. Dit geldt gelukkig ook voor de Kalanchoë. Sterker nog: in de wintermaanden mag het plantje zelfs een beetje droog komen te staan. Je kunt dit controleren door een vinger verticaal in de aarde te stoppen. Voelt de bodem nattig aan? Sla de gietbeurt dan over. Is het wel erg droog, dan is het raadzaam om wat water toe te dienen. Doe dit nooit met grote hoeveelheden.
Logischerwijs is de zomer een stuk droger seizoen dan de winter. In deze periode dien je er dan ook scherper op toe te zien. Dit proces dient nauwkeurig te gebeuren, want een overschot aan water zal uiteindelijk de dood inluiden van je plant.
De verzorging van de Kalanchoe is geen tijdrovend klusje. Naast het toedienen van de juiste hoeveelheid water, vindt de plant het eveneens fijn als je zo nu en dan bekijkt hoe het ervoor staat met de bloemen. Zijn deze aan het einde van hun Latijn? Verwijder deze bloemetjes dan op secure wijze. Let hierbij goed op dat je de ‘goede’ bloemetjes geen schade toebrengt, want dit zou uiteraard zonde zijn van de moeite.
Het handigste is om hier een stanleymesje voor te gebruiken. Snijd één of twee stengels van de bloem af om tot het beste resultaat te komen. Een goed moment om deze handeling te verrichten, is net na de bloeiperiode.
Naast het feit dat dat dit gewas weinig drinkt, vraagt de plant evenmin over grote hoeveelheden voeding. Het gebeurt dan ook maar zelden dat de Kalanchoë over een ‘knorrende maag’ beschikt. Hoewel de plant geen grote eter is, betekent dit niet dat hij niet vrolijk wordt van een beetje plantenvoeding. Houd je één voedbeurt per twee weken aan, dan is dit in veel gevallen al voldoende.
Aangezien de plant wel wat gelijkenissen vertoont met de cactus, kun je ervoor kiezen om cactusvoeding aan te schaffen. Ontbreekt dit product in de schappen van het tuincentrum bij jou om de hoek? Universele plantenvoeding werkt eveneens goed.
De Kalanchoë is een typische ‘kortedagplant’. Dit heeft gelukkig niets te maken met de levensduur van de plant, maar met de wijze waarop de dagen zijn opgebouwd. Dat betekent dat de dagen qua licht korter moeten zijn dan de nacht. Zodra dit het geval is, staat de plant zo’n 8 weken in bloei. Dit proces voltrekt zich doorgaans in het voorjaar.
Begint de bloeiperiode af te lopen, maar wil je langer genieten van de mooie bloemen? Verplaats de plant dan tijdelijk naar een donkerdere ruimte. Als het goed is, zal de bloeiperiode dan enigszins verlengd worden.
Lang niet iedere plantenliefhebber wordt vrolijk van het verpotten van planten, omdat het best wat voeten in de aarde kan hebben. Indien jij jezelf hierin herkent, dan is de Kalanchoë wellicht niet de beste optie voor jou. Het gewas groeit namelijk als kool en om optimaal te blijven genieten van de plant, zijn 2 à 3 verpotbeurten per jaar noodzakelijk.
Bij de Kalanchoë raden we je aan om het verpotten van de plant direct bij aanschaf te doen. Zo ben je er direct klaar mee tot het volgende voorjaar! Dat is namelijk het jaargetijde waarbij de plant het snelst groeit.
Qua verhuizingen naar andere potten is de Kalanchoë dus enigszins veeleisend. Maar haal je deze plant in huis, dan weet je in ieder geval zeker dat hij niet zo snel ziek zal worden. Vetplanten als de Kalanchoë zijn nu eenmaal redelijk ongevoelig voor het krijgen van ziektes.
Een ziekte die wel af en toe de kop opsteekt bij het gewas uit Madagaskar, is schimmelziekte. Deze infectie kun je herkennen aan bladeren die ineens wit of bruin uitslaan. Vaak gebeurt dit omdat er op de verkeerde manier water is gegeven.
De plant zelf is niet zozeer giftig; het sap van de plant is dat wel. Indien je dit sap op je handen krijgt bij het onder handen nemen van de plant, kan er een ontzettende jeuk ontstaan. Aanbevolen is het op zo’n moment om zo snel mogelijk een kraan op te zoeken om erger te voorkomen.
Bovendien doe je er verstandig aan om de plant buiten bereik van huisdieren te houden, want er zijn gevallen waarbij dieren zijn komen te overlijden na consumptie.
Ongedierte komt -net zoals het geval is bij ziektes- maar nauwelijks voor bij de Kalanchoë. Mocht je ongewenste indringers alsnog aantreffen, dan kun je de insecten tegengaan met universele bestrijdingsmiddelen. Let er wel op dat je het gebruik beperkt, want hoe minder hoe beter.
De bladeren van het gewas slaan niet bijster veel CO2 op. Daardoor is de Kalanchoë niet bepaald luchtzuiverend.
De bladeren van het gewas slaan niet bijster veel CO2 op. Daardoor is de Kalanchoë niet bepaald luchtzuiverend.
Geef je de Kalanchoë cadeau aan iemand? Dan wens je diegene ‘volharding’ en ‘eeuwige liefde’ toe. De symboliek achter deze plant is wel verklaarbaar. Dit hangt namelijk volledig samen met het gemak van de plant.
De bekendste ‘broertjes en zusjes’ van de Kalanchoë zijn de Aeonium, Greenovia, het Mosbloempje, de Muurpeper, Vetkruid en de Hemelsleutel.